Q&A in de Senaat: cannabis en biodiversiteit

Q&A in de Senaat: cannabis en biodiversiteitsverdrag. 

Op 5 oktober 2021 heeft de J&V commissie die de D66 initiatiefwet gesloten coffeeshopketen in behandeling heeft vragen voor het nader voorlopig verslag ingediend bij de initiatiefnemers Sneller en Sjoerdsma (D66) en de regering. Onder internationale aspecten (9) staan ook de vragen die de Groen Links fractie heeft gesteld over het VN Biodiversiteitsverdrag en het behoud van cannabis genetica in relatie tot de initiatiefwet, die op 8 maart 2022 zijn beantwoord.
– Al eerder bij de behandeling van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen zijn door D66 en PvdA fracties kritische kamervragen hierover gesteld in de Eerste kamer (zie onderstaand). Deze zijn beantwoord door kabinet Rutte III in de zin dat ten aanzien van de naleving van het Biodiversiteitsverdrag er ‘een hoge mate van vrijwilligheid’ zou zijn, terwijl Nederland wel degelijk dit verdrag heeft geratificeerd. Juist deze opvatting vrijblijvendheid zou wel een directe correlatie kunnen hebben tot het verlies aan biodiversiteit. De vragen van 5 oktober 2021:

“De leden van de GroenLinks-fractie hebben enkele vragen aan de initiatiefnemers. Uit het Biodiversiteitsverdrag van de Verenigde Naties waarbij Nederland partij is, vloeien verplichtingen voort die zien op het behoud van biologische diversiteit en het duurzame gebruik van bestand- delen daarvan. De leden van de fractie van GroenLinks vragen zich daarom af hoe de initiatiefnemers deze verdragsverplichtingen zien in relatie tot het initiatiefvoorstel? Hoe moet of kan, volgens de initiatief- nemers, nakoming van deze verdragsverplichtingen bij een eventuele implementatie van de initiatiefwet vorm krijgen? Hoe kijken de initiatief- nemers naar de mogelijkheid om hiervoor een beroep te doen op de reeds bestaande (non-profit) genenbank voor cannabis?

Waarom hebben de initiatiefnemers ervoor gekozen om in het initiatief- voorstel geen bepalingen op te nemen die strekken tot het behoud van de biologische diversiteit van cannabis, hasjiesj en (vezel)hennep?

Voorts hebben de leden van de fractie van GroenLinks nog enkele vragen aan de regering.

Nederland is partij bij het Biodiversiteitsverdrag van de Verenigde Naties, waaruit verplichtingen voortvloeien die zien op het behoud van biologische diversiteit en het duurzame gebruik van bestanddelen daarvan. Onder dit verdrag valt ook de biodiversiteit van hasjiesj, (vezel)hennep en cannabis. De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich daarom af hoe de regering deze verdragsverplichtingen ziet in relatie tot het initiatief- voorstel? Hoe gaat de regering, bij een eventuele implementatie van de initiatiefwet, deze verdragsverplichtingen nakomen? Is de regering van plan om hiervoor een beroep te doen op de reeds bestaande (non-profit) genenbank voor cannabis, teneinde te voorkomen dat het behoud van biologische diversiteit wordt overgelaten aan de grillen van de markt, waardoor bijvoorbeeld toekomstig medisch onderzoek kan worden bemoeilijkt en de kwaliteit van cannabis, hasjiesj en (vezel)hennep in het geding kan komen? Zo nee, waarom niet?

Kan de regering haar waardering geven van het belang van het waarborgen van de biodiversiteit van cannabis, hasjiesj en (vezel)hennep? Zou de regering bij het beantwoorden van deze vraag in ieder geval kunnen ingaan op het medisch-ethische aspect en op het internationaal- rechtelijke aspect?

De regering heeft laten weten dat zij het nog niet opportuun acht om aan te sturen op het moderniseren van internationale verdragen waardoor een betere regulering op het gebied van (soft)drugs mogelijk wordt, terwijl bijvoorbeeld Uruguay en Spanje deze weg al wel bewandelen. De reden hiervoor, zo stelde de regering, is dat zij de uitkomst van het experiment wil afwachten. Betekent dit dat de regering in het kader van een eventuele actieve(re) rol bij het moderniseren van internationale verdragen met meerdere scenario’s rekening houdt, die afhankelijk van de uitkomst van het experiment in werking kunnen treden? Zo ja, welke scenario’s zijn dat en hoe heeft de regering deze scenario’s ontwikkeld? Zo nee, waarom niet, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.

Is de regering bekend met het Zuid-Afrikaanse «Cannabis Master Plan» waarbij cannabisteelt moet worden gereguleerd terwijl het behoud van biodiversiteit een inherent onderdeel van het reguleringsbeleid zal vormen? Kan de regering haar appreciatie van dit plan geven? Welke lessen en punten gaat de regering meenemen uit dit plan?”

De beantwoording door het ministerie van VWS (mede namens J&V op 8 maart 2022):
“Nederland is partij bij het Biodiversiteitsverdrag van de Verenigde Naties, waaruit verplichtingen voortvloeien die zien op het behoud van biologische diversiteit en het duurzame gebruik van bestanddelen daarvan. Onder dit verdrag valt ook de biodiversiteit van hasjiesj, (vezel)hennep en cannabis. De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich daarom af hoe de regering deze verdragsverplichtingen ziet in relatie tot het initiatiefvoorstel. Hoe gaat de regering, bij een eventuele implementatie van het initiatiefwetsvoorstel, deze verdragsverplichtingen nakomen? Is de regering van plan om hiervoor een beroep te doen op de reeds bestaande (non-profit) genenbank voor cannabis, teneinde te voorkomen dat het behoud van biologische diversiteit wordt overgelaten aan de grillen van de markt, waardoor bijvoorbeeld toekomstig medisch onderzoek kan worden bemoeilijkt en de kwaliteit van cannabis, hasjiesj en (vezel)hennep in het geding kan komen? Zo nee, waarom niet?
Het Biodiversiteitsverdrag van de Verenigde Naties dat door 196 landen is ondertekend waaronder Nederland, bevat geen rechtstreekse verplichting voor Nederland om de genetische biodiversiteit van cannabis, waaronder hasjiesj en (vezel)hennep vallen, in stand te houden. Het bevat voornamelijk afspraken die gekenmerkt worden door een hoge mate van vrijwilligheid. Bovendien is cannabis geen inheemse soort en heeft Nederland vanuit het Biodiversiteitsverdrag geen verplichting om kennis, gebruik of genetische informatie van uitheemse soorten vast te leggen. Op basis van dit verdrag is Nederland niet verplicht om bijvoorbeeld een cannabisgenenbank te faciliteren. Mocht dit initiatiefwetsvoorstel tot wet worden verheven en in werking treden, dan ligt het voor de hand dat die variëteiten van cannabis worden geteeld die aansluiten bij de vraag van de gebruikers.
Het antwoord op de vraag of de regering een beroep gaat doen op de reeds bestaande (non-profit) genenbank kan helaas niet beantwoord worden, aangezien niet duidelijk is op welke genenbank de leden van de fractie van GroenLinks doelen.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen daarnaast of de regering haar waardering kan geven van het belang van het waarborgen van de biodiversiteit van cannabis, hasjiesj en (vezel)hennep. Deze leden vragen of de regering bij het beantwoorden van deze vraag in ieder geval kan ingaan op het medisch-ethische en internationaalrechtelijke aspect. Nederland zet zich in om het Biodiversiteitsverdrag van de Verenigde Naties na te komen, waar dat aan de orde is. Ten aanzien van cannabis is dat niet aan de orde, omdat cannabis in Nederland geen inheemse soort is. Om die reden zijn mogelijke medisch-ethische of internationale aspecten van biodiversiteit van cannabis in Nederland niet relevant.

De regering heeft laten weten dat zij het nog niet opportuun acht om aan te sturen op het moderniseren van internationale verdragen waardoor een betere regulering op het gebied van (soft)drugs mogelijk wordt, terwijl bijvoorbeeld Uruguay en Spanje deze weg al wel bewandelen. De reden hiervoor, zo stelde de regering, is dat zij de uitkomst van het experiment wil afwachten. Naar aanleiding daarvan vragen de leden van de fractie van GroenLinks zich af of dit betekent dat de regering in het kader van een eventuele actieve(re) rol bij het moderniseren van internationale verdragen met meerdere scenario’s rekening houdt, die afhankelijk van de uitkomst van het experiment in werking kunnen treden. Zo ja, welke scenario’s zijn dat en hoe heeft de regering deze scenario’s ontwikkeld? Zo nee, waarom niet, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.
De regering zet in op het informeren van buur- en (niet-)gelijkgestemde landen over het doel, de opzet, voortgang en resultaten van het experiment. Over deze onderwerpen wordt verder informatie gedeeld met verschillende internationale instanties, waaronder de Europese Commissie, de United Nations Office on Drugs and Crime en de International Narcotica Control Board. De regering zet voor nu in op de uitvoering van het experiment gesloten coffeeshopketen, met als doel na te gaan welke effecten dit experiment heeft op het gebied van volksgezondheid, criminaliteit, openbare orde en veiligheid en overlast.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen verder of de regering bekend is met het Zuid-Afrikaanse ‘Cannabis Master Plan’ waarbij cannabisteelt moet worden gereguleerd terwijl het behoud van biodiversiteit een inherent onderdeel van het reguleringsbeleid vormt. Ook vragen deze leden of de regering haar appreciatie van dit plan kan geven en welke lessen en punten de regering uit dit plan gaat meenemen.
De regering beschikt niet over officiële informatie over de plannen van de Zuid-Afrikaanse regering ten aanzien van de teelt van cannabis. Volgens informele bronnen lijkt de ontwikkeling van deze plannen vooral voort te komen uit economische motieven en verschilt daarmee sterk van de doelen die met het experiment gesloten coffeeshopketen worden nagestreefd”.

Reflectie n.a.v beantwoording 8 maart 2022:
Wederom stelt de beantwoording teleur. De regering stelt wederom dat het Biodiversiteitsverdrag ‘een hoge mate van vrijwilligheid zou hebben’. De regering schrijft echter nu ook dat cannabis ‘geen inheemse soort’ is en dat er geen rechtstreekse verplichting is om kennis, gebruik of genetische informatie van uitheemse soorten vast te leggen. Ten eerste is in het van het Biodiversiteitsverdrag afgeleide Nagoya Protocol onder 8 een expliciet artikel neergelegd voor partijen (cq. ook overheden) om onderzoek in verband met biodiversiteit, met name voor niet-commerciele onderzoeksdoelen, te bevorderen en aan te moedigen. De beantwoording vanuit het ministerie van VWS is feitelijk een directe schoffering van het Nagoya protocol. Ten tweede is cannabis wel degelijk een inheemse soort, getuige de 4200 jaar oude cannabispollen die in 2012 bij een archeologische uitgraving bij de Hanzelijn zijn aangetroffen. En denk ook aan de oud Hollandse traditie van de touwslagers die touwen produceerden voor de VOC schepen in de gouden eeuw. Volgens de WUR zijn indien flora en fauna exoten voor 1500 geïntroduceerd werden niet meer uitheems te noemen, maar inheems. Voorbeelden die gegeven worden hierbij zijn fazanten, hazen en de knobbelzwanen. Gelet op de archeologische vondst bij de Hanzelijn met cannabispollen van 4200 jaar terug is cannabis dus wel degelijk inheems. 

Uit deze beantwoording blijkt weer het zoveelste voorbeeld van de niet onbekende onwil ten aanzien van het ontwikkelen van rationeel cannabisbeleid. Een cannabisbeleid die wel in lijn is met het Biodiversiteitsverdrag (en Nagoya-protocol) zal nog de nodige ambtelijke herijking vergen, maar een algehele stroefheid rond dossier cannabis is wel vaker te bespeuren, zoals bij (medicinale) thuisteelt, het Damoclesbeleid (uithuiszettingen), banken en cashgeld in geval van (gedoogde) cannabis bedrijvigheid, cannabis in het verkeer en het cannabidiol (CBD)-olie dossier.   

  •  

Vlak na 11 juni 2019, het moment van de installatie van een nieuwe Eerste kamer en nieuwe J&V commissie heeft op 20 juni de Cannagenethics Foundation een aantal senatoren aangeschreven over de beantwoording van reeds in de Tweede kamer gestelde kamervragen over internationale verdragsverplichtingen onder het Biodiversiteitsverdrag in relatie tot het behoud van cannabis genetica*
Op 9 juli 2019 is het nader voorlopig verslag vanwege de wetsbehandeling wet experiment gesloten coffeeshopketen gepubliceerd waarbij Boris Dittrich deze keer ook namens de D66 fractie over cannabis en het Biodiversiteitsverdrag kamervragen heeft ingediend, evenals Jeroen Recourt namens wederom de PvdA fractie: ‘De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien de reactie van de regering – bij voorkeur uiterlijk 30 augustus 2019 – met belangstelling tegemoet‘.

Het betreft bij 9 juli 2019 dus de volgende citaten:

“Het is de leden van de D66-fractie opgevallen dat noch in de memorie van antwoord noch in de voorgehangen AMvB melding wordt gemaakt van de verdragsverplichtingen die voor Nederland voortvloeien uit het geratificeerde VN-Biodiversiteitsverdrag (met name de artikelen 1 en 8j). In antwoord op Kamervragen van diverse fracties heeft de regering in 2018 geantwoord dat bij het uitwerken van het experiment en het opstellen van wet- en regelgeving acht zal worden geslagen op verdragsverplichtingen.** Kan de regering de D66-fractieleden gedetailleerd aangeven hoe zij een en ander ziet? Is het Biodiversiteitsverdrag op de experimenteerwet van toepassing, en zo ja, wat betekent het ‘acht slaan’ op verdragsverplichtingen concreet voor het behoud van genetisch uitgangsmateriaal van het gewas ‘cannabis’?”

“De leden van de PvdA-fractie vragen wederom op welke wijze bij de huidige stand van voorbereiding van wet- en regelgeving de verplichtingen die voortvloeien uit het VN-Biodiversiteitsverdrag, bij het experiment worden vormgegeven. Op welke manier brengt dit verdrag ook buiten de voorgenomen experimenten voor Nederland verplichtingen met zich ten aanzien van het behoud van biologische diversiteit en het duurzame gebruik van bestanddelen van hennep en hasjiesj?”

  • Update.  Op 1-10-2019 zijn wederom door D66 in de Senaat vragen n.a.v de nadere voorlopige memorie van antwoord gesteld, paragraaf 12: ‘Welke landen die partij zijn bij het Biodiversiteitsverdrag, experimenteren met het vrijgeven van cannabisproducten? Is Canada partij bij het verdrag en voeren er voor de Canadese situatie verplichtingen uit de ratificatie van het verdrag voort? Heeft Canada een cannabis genenbank’?

Waarop 09-07-2019 par 9 antwoord van de regering volgt: 

‘De D66-fractieleden vragen of gedetailleerd kan worden aangegeven of het VN-Biodiversiteitsverdrag op de experimenteerwet van toepassing is en, zo ja, wat dit betekent voor het behoud van genetisch uitgangsmateriaal van het gewas «cannabis». Het Biodiversiteitsverdrag van de Verenigde Naties bevat geen verplichting voor Nederland om de genetische biodiversiteit van cannabis in stand te houden. Het bevat voornamelijk afspraken die gekenmerkt worden door een hoge mate van vrijwilligheid en niet kunnen worden opgevat als verplichtingen. Op basis van dit verdrag is Nederland niet verplicht om bijvoorbeeld een Cannabisgenenbank te faciliteren. In Nederland is geen officiële cannabisgenenbank, ook niet voor vezelhennep’.


*De brief van 20 juni 2019 aan de senatoren:

Geachte senator
Graag vraagt de Cannagenethics Foundation aandacht voor de wijze waarop Nederland de internationale verdragsverplichtingen die voortvloeien uit het Biodiversiteitsverdrag ten aanzien van het behoud van de genetica van cannabis voor huidige en toekomstige generaties concreet wenst vorm te geven, aangezien is gebleken dat hierop geen acht is geslagen bij het ontwerpbesluit (34997) i.t.t wat het kabinet daarover stelt.

Op 7-12-2016 is in het kader van de behandeling van het D66 initiatief wetsvoorstel gesloten coffeeshopketen in reactie op SP-kamervragen m.b.t cannabis en het Biodiversiteitsverdrag bevestigd dat cannabis ook onder de werkingssfeer van het Biodiversiteitsverdrag valt blijkt uit de beantwoording op p.24: 

’Daar Nederland het biodiversiteitsverdrag ondertekend heeft, zal de regering ook bij het vaststellen van de eisen aan de teelt van hennep en hasjiesj de doelstellingen van het biodiversiteitsverdrag moeten nakomen zoals het nastreven van het behoud van biologische diversiteit en het duurzame gebruik van bestanddelen daarvan’.
De vraag is nu welke betekenis wordt er door de Nederlandse overheid precies gehecht aan deze internationale verdragsverplichtingen aangezien er binnen de ontwerp wetgeving op geen enkele wijze naar het behoud van genetisch uitgangsmateriaal wordt verwezen. 

Genetic materials are a living heritage and we are their custodians. We must concentrate our efforts to collect, preserve, characterize and utilize the remaining Cannabis genetic resources before it is too late …As the worldwide reduction in Cannabis diversity continues, the importance of genetic preservation becomes more obvious. Unfortunately, no comprehensive Cannabis germplasm collections exist…’ Cannabis Domestication, Breeding History, Present-Day Genetic Diversity, and Future Prospects, Clark & Melin, 2-3-2017 

De PvdA, GroenLinks en SP fracties hebben in het voortraject van de wet experiment gesloten coffeeshopketen reeds vragen gesteld over deze specifieke kwestie van het behoud van cannabis genetica onder de verdragsverplichtingen van het Biodiversiteitsverdrag. 

Op kamervragen dd 6-6-2018 par 3.4.3 van de PvdA: ‘De leden van de PvdA-fractie vragen zich af of de verplichtingen die voortvloeien uit het VN-Biodiversiteitsverdrag hierbij een rol spelen. Op welke manier brengt dit verdrag ook buiten de voorgenomen experimenten voor Nederland verplichtingen met zich mee ten aanzien van het behoud van biologische diversiteit en het duurzame gebruik van bestanddelen van hennep en hasjiesj’?
Antwoord het kabinet: 
‘Bij het uitwerken van het experiment en het opstellen van wet- en regelgeving zal acht geslagen worden op verdragsverplichtingen’.

De Cannagenethics Foundation vraagt zich af op hoe door de overheid nu concreet acht wordt geslagen op verdragsverplichtingen die voortvloeien uit VN Biodiversiteitsverdrag ten aanzien van cannabis mbt het experiment, aangezien bijvoorbeeld in de AMvB ook geen enkele referentie naar het behoud en of stabiliteit van cannabis genetica is aangegeven. Dit geldt ook betreft het beleid t.a.v het behoud van genetisch uitgangsmateriaal van het gewas cannabis buiten het voorgenomen experiment. Ook gelet op kamervragen van de PvdA, is door het kabinet nog geen enkele aanzet gegeven hoe er concreet met de verdragsverplichtingen t.a.v cannabis door de overheid wordt omgegaan. 

Op kamervragen dd 6-6-2018 par 3.4.3 van Groen Links: ‘De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af op welke wijze worden in de wetgeving inzake de wietteeltexperimenten de verdrags-verplichtingen die voortvloeien uit het VN-Biodiversiteitsverdrag verwerkt? Wordt gefaciliteerd dat de genetische biodiversiteit van cannabis voor recreatief gebruik behouden blijft?
Antwoord het kabinet: Bij het uitwerken van het experiment en het opstellen van wet-en regelgeving zal acht worden geslagen op verdragsverplichtingen’. 

Kamervragen dd 6-6-2018 par 3.5.2 van de SP: ‘De leden van de SP-fractie vragen zich af of de Minister van Justitie en Veiligheid bekend is met artikel 1 van het VN-Biodiversiteitsverdrag waarin de doelstelling van het behoud van biologische diversiteit en het duurzame gebruik van bestanddelen daarvan is vastgelegd. Op welke wijze beoogt het kabinet de biologische diversiteit van vezelhennep en andere cannabissoorten in stand te houden, te reproduceren en voor duurzaam gebruik te behouden? Is de Minister bereid hiertoe de reeds bestaande genenbank te ondersteunen? Zo ja, vanuit welke middelen?

Kan de Minister zich voorstellen dat het overdragen van in beslag genomen planten aan een genenbank kan bijdragen aan de doelstelling van het behoud van de biologische diversiteit? Tot slot, hoe zal bij de voorgestelde uniformiteit van het experiment worden omgegaan met de genetische diversiteit van cannabis soorten? Hoe zal de onafhankelijke adviescommissie toezien op het naleven van het Biodiversiteitsverdrag, specifiek ook op artikel 8j?’ 
Antwoord het kabinet louter: 
‘Bij het uitwerken van het experiment en het opstellen van wet- en regelgeving zal acht geslagen worden op verdragsverplichtingen’.

Doordat er geen gespecificeerd antwoord is gegeven door het kabinet op de kamervragen van PvdA, GroenLinks en SP hierbij en omdat bovendien is gebleken dat er bij het ontwerpbesluit (AMvB) op geen enkele manier naar verdragsverplichtingen voortvloeiend uit het door Nederland geratificeerde Biodiversiteitsverdrag wordt gerefereerd, vragen we of u bij de reactie en behandeling (25 juni nader voorlopig verslag) van het besluit gesloten coffeeshopketen u deze specifieke kwestie van verdragsverplichtingen wegens het biodiversiteitsverdrag in relatie tot cannabis genetica onder de aandacht kunt brengen. Ook wat betreft het beleid ten aanzien van het behoud van cannabis genetica buiten het wietexperiment i.v.m de werkingssfeer van de internationale verdragsverplichtingen t.a.v het behoud van genetisch bronmateriaal voor huidige en toekomstige generaties (cnf art 1. & art 8j betreft hierbij het culturele belang https://www.cbd.int/convention/text/)

De Cannagenethics Foundation zet zich in voor het faciliteren van een cannabis genenbank en het bieden van een dienstverlening waarbij cannabis per soort/cultivar kan worden voorzien van descriptorlijst, chemische samenstellingsinformatie, zaden in een vrieskast worden opgeslagen en deze kunnen worden vermeerderd. 

Nogmaals; Wat betekent het antwoord acht slaan op verdragsverplichtingen concreet voor het behoud van genetisch uitgangsmateriaal van het gewas cannabis volgens de Nederlandse overheid? Waarom bevat het ontwerpbesluit geen referentie naar verdragsverplichtingen vanwege het Biodiversiteitsverdrag terwijl eerder wordt geantwoord dat er hierop acht geslagen zal worden? Kan dit op korte termijn worden opgehelderd zodat deze verdragsverplichtingen ook daadwerkelijk wordt betrokken bij wetswijzigingen, er boter bij de vis komt en het niet bij louter lippendienst blijft? 

Met grote dank & groet Stichting Cannagenethics.

**Kamerstukken II 2017/18, 24 077, nr. 415, p. 18.